Management

Blijvend blessurevrij

Rustmomenten zijn belangrijk voor herstel.

Niets is zo vervelend als een geblesseerd paard, maar gelukkig kun je zelf veel leed voorkomen met een duurzaam management. Hieronder volgen verschillende tips om je paard blessurevrij te houden:

  • Rij je vaak dezelfde oefening in de hoop je paard steeds iets te verbeteren? Kijk uit, want juist hier ligt overbelasting op de loer. Stap eens vaker aan een lange teugel tussendoor. Eén of twee rondjes stap is al voldoende.
  • Volgens toptrainer Carl Hester zijn rustmomenten een vanzelfsprekendheid. Na een aantal oefeningen roept hij tijdens zijn lessen: “walk and drop the reins”. Dus stappen en een lange teugel geven zodat het paard zijn hals naar beneden kan strekken. Dan zullen de spieren minder snel verzuren. Het verzuren van de spieren wordt veroorzaakt door te lang door te gaan, daardoor krijgen de spieren te weinig zuurstof en dat heeft spierpijn tot gevolg. Train je met veel rustmomenten tussendoor dan ben je minder afhankelijk van masseurs, osteopaten, enz. Je hebt het blessurevrij houden van je paard grotendeels zelf in de hand.
  • Paarden worden dus beter en sterker van korte sessies draf en galop afgewisseld met herstelmomenten in stap: interval training.
  • Het beste is om intervaltraining te doen. Even kort een intensieve oefening doen en daarna je paard in stap de tijd geven te herstellen. Daarna weer een korte intensieve oefening. Veel ruiters doen langere tijd hetzelfde en dit is schadelijker dan een ruiter beseft. Hiermee pleeg je roofbouw op het lichaam van een paard.
  • Dierenarts Jacques Maree noemt twee typen blessures: impact blessures en repetitive strain blessures. Impact blessures zien wij meer bij springpaarden terwijl dressuurpaarden vaker blessures hebben die ontstaan vanuit terugkerende belasting. Een lepeltje kan prima buigen , maar na tientallen keren breekt het. Die metaalmoeheid is daar een klassiek voorbeeld van. Dat werkt bij dressuurpaarden net zo.
  • Bij jonge paarden kan het wel een jaar duren voordat ze het werk aankunnen. De draf-en-galop gedeelten in een training kunnen het beste de duur hebben van drie minuten (afgewisseld met stap) in de eerste jaar van de training. Drie keer in de week is voldoende. In het tweede jaar opbouwen naar vijf minuten intensieve werk afgewisseld met stap pauzes. Zes tot zeven minuten draf en galop achter elkaar is het maximale voor een getraind paard en dan weer een rondje stappen.
  • Zorg dat je de rijsessie opbouwt en de zware oefeningen (zoals appuyeren) niet op het eind van een trainingssessie rijdt. Dan heb je meer kans op blessures omdat de spieren, pezen en banden vermoeid zijn. Ook zal verzet vaker voorkomen wanneer het paard vermoeid is.
  • Goed uitstappen na het werk bevordert het herstel en het soepel houden van je paard. Uitstappen kan tot een half uur en bij voorkeur zonder het gewicht van de ruiter op het paard.

Samenvattend: Voor een blessurevrij paard zijn rustmomenten met lange teugel in stap tijdens de training van groot belang met daartussen korte en intensieve arbeid.